SDT: Signaal Detectie Test

0.00

Waarnemingstaak met uitwerking van de signaal detectie methode

Deze waarnemingstaak meet aan de hand van een groot aantal trials met vrij korte aanbiedingen van alfanumerieke stimuli (letters, cijfers of andere symbolen) de perceptuele gevoeligheid en response bias van de waarnemer. De bedoeling is steeds het zo snel mogelijk vaststellen of er te midden van een aantal stimuli een afwijkend symbool aanwezig is of niet (2-keuze taak). Zie figuur hierboven. Gereageerd kan worden met de cursortoetsen, de muis, via een aanraakscherm, of via het optionele knoppenkastje.  De test heeft bij voorkeur 2 trialblokken die van elkaar verschillen in 1 taakvariabele, zodat bij een participant is na te gaan wat de invloed is van een dergelijke manipulatie. De test kan worden ingesteld als NOISE taak of als PROBABILITY taak.

Bij een instelling als NOISE taak is het aantal stimuli in het display over de 2 blokken verschillend (bijvoorbeeld 10 stimuli in het ene blok en 15 in het andere). Ingesteld als PROBABILITY taak geeft een verschil tussen de blokken in het percentage trials met een afwijkend symbool in het display (bijvoorbeeld 30% in het ene en 70% in het andere blok).

Geregistreerd worden de RT op elke trial en de accuratesse. Op basis van het percentage hits en false alarms worden de individuele resultaten per trialblok verwerkt met de signaal detectie methode, leidend tot een d` (d-prime) en een ß (bèta). De d` is een maat voor de gevoeligheid en scherpte van de waarneming (hoe hoger hoe gevoeliger); de ß is een maat voor response bias (hoe lager hoe meer men geneigd is in geval van twijfel te beslissen dat er een afwijkend symbool (“signaal”) aanwezig is. Deze uitkomstmaten worden in de rapportage grafisch afgebeeld.

Normgegevens zijn gebaseerd op de twee typen taken, uitgevoerd bij een groot aantal studenten. Zo hebben ruim 1800 studenten deelgenomen aan de NOISE taak met een onderscheid van 10 en 15 stimuli tussen de 2 blokken, en ruim 1100 studenten voltooiden de PROBABILITY taak met een verschil van 40 versus 60% trials met een afwijkend symbool.

M.b.t. de NOISE taak is gebleken dat er bij een kleiner aantal stimuli in het display de d` in het algemeen hoger wordt, terwijl ß nagenoeg gelijk blijft. Voor de  PROBABILITY taak is gevonden dat manipulatie van het percentage trials met een afwijkend symbool hoofdzakelijk een effect heeft op ß (ß wordt hoger bij een lager percentage).

Bij de rapportage is een toelichting op de signaaldetectie methode op te roepen.

 

Andere suggesties…