WST(S): Waterspiegel Taak

0.00

Ontwikkelingstaak voor ruimtelijk inzicht

Dit is een taak voor bepaling van ontwikkelingsstadia in ruimtelijk inzicht. Doelgroep is kinderen, maar er zijn ook normen van eerstejaars psychologiestudenten. Deze test is oorspronkelijk ontwikkeld en beschreven door Piaget en Inhelder (1967). Er zijn 10 opgaven, elk bestaande uit de afbeelding van een fles die in een bepaalde hoek staat ten opzichte van het horizontale vlak. Bedoeling is steeds een lijn door de fles te (laten) tekenen, die de waterspiegel aanduidt als de fles ongeveer half gevuld is met water. De hoeken variëren tussen 150° en –150°. Er zijn twee versies van de taak in Minds: de afnameversie (WST; bovenste figuur hieronder), en een scoringsversie (WSTS; onderste figuur).

Afnameversie: Per opgave kan met de muis een lijn door de fles getekend worden op het scherm. Het programma beoordeelt vervolgens de hoek van de lijn t.o.v. het horizontale vlak.

Scoringsversie: uitgangspunt is afname van de papier- en potloodversie van de test, waarbij op formulieren met de afbeeldingen van de flessen de waterspiegel moet worden getekend. Deze formulieren kunnen tevoren worden geprint. Aan de randen van zo’n formulier kunnen (bij doortrekking van de lijn van de waterspiegel) achteraf door de testleider of onderzoeker de coördinaten worden afgelezen, die in het scoringsprogramma moeten worden ingevoerd om de hoek van de lijn te laten berekenen.

Op grond van de berekende hoeken van de 10 opgaven wordt door het programma een suggestie gedaan voor het door de participant bereikte ontwikkelingsstadium. Onderscheid wordt gemaakt in 5 (sub)stadia (I, IIA, IIB, IIIA, IIIB), waarbij de overgang wordt gemarkeerd van het preoperationele stadium (I en II) naar het concreet-operationele stadium III. Bijvoorbeeld: voor het toekennen van het stadium IIIB moeten 9 van de 10 lijnstukken redelijk horizontaal getekend zijn.

Er zijn normen van kinderen (jongens en meisjes apart) tussen 6 en 16 jaar in 4 leeftijdsklassen, gebaseerd op de p&p-versie (N varieert tussen 207 en 498). Daarnaast zijn er normen van eerstejaars psychologiestudenten, apart voor mannen (N=504) en vrouwen (N=1764). Deze zijn gebaseerd op de pc-versie.

Literatuur.

Piaget,J. & Inhelder,B. (1967), The child’s conception of space. New York: Norton.